
Spreekwoorden: (1914)
Gebbetjes maken,d.w.z. grapjes maken, dwaasheid uithalen. Gebbetje is het verkleinwoord van gebbe (= hebr. chibba, liefde), dus liefheidjes, aardigheidjes; vgl. Van Dale: gebbetje, grapje, gekheid, dwaas gebaar: gebbetjes maken; Köster Henke, 19: gebbetje, grapje, lolletje; Jord. 179: Thijs wou...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
Gebbetjes maken,d.w.z. grapjes maken, dwaasheid uithalen. Gebbetje is het verkleinwoord van gebbe (= hebr. chibba, liefde), dus liefheidjes, aardigheidjes; vgl. Van Dale: gebbetje, grapje, gekheid, dwaas gebaar: gebbetjes maken; Köster Henke, 19: gebbetje, grapje, lolletje; Jord. 179: Thijs wou...
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.